Archief voor de categorie ‘Kinderen’

Iemand met een snor aan de deur

“Papa, er is een man met een snor aan de deur!””
“Zeg maar dat ik er al een heb!”

 

Snotlap

Verkouden Appie loopt op straat hevig te snotteren. Een vriendelijke oude dame vraagt: “Och manneke, heb jij geen zakdoek?” “Dat maakt niet uit,” meent Appie, “ik mag hem van mijn moeder toch niet uitlenen”.

— Jean

 

Kinderafdeling

Een moeder stapt met haar 6 kinderen in de lift van een groot warenhuis. De liftbediende vraagt: “Waar moet U zijn, mevrouw?” “De kinderafdeling”, antwoordt de vrouw. Waarop één van haar kinderen zegt: “Nee mam, niet nog eentje, we zijn al met z’n zessen!”

 

Tante’s geweer

“Tante Miep, mag ik uw geweer eens zien?”, vraagt Lotte. “Maar meisje,” zegt tante, “ik heb helemaal geen geweer.” Lotte: “Vreemd, mama zegt dat u altijd op mannenjacht bent.”

 

De aap en oom Geert

Een moeder loopt met haar dochtertje in de dierentuin. Dan komen ze bij de apen. Zegt het dochtertje: “Hé, die aap lijkt precies op oom Geert.” Haar moeder antwoordt: “Dat mag je niet zeggen!” Dan zegt het dochtertje: “Nou en, die aap hoort het toch niet”.

 

Lezen voor het slapen

Laura moet naar bed. “Mag ik nog even lezen voor ik ga slapen?”, bedelt ze. “Oke”, zegt mams, “maar ook geen minuut langer”

— Jean

 

Verterende kinderen

Kleine kinderen kunnen zo vertederend zijn, je zou ze zo op willen vreten. Een half uur later heb je spijt dat je het niet gedaan hebt.

— Jean

 

Oma studeert

Oma komt oppassen. Terwijl de twee broertjes op de grond spelen zit zij in een makkelijke stoel en leest in haar bijbel. Langzaam zakken haar ogen dicht. “Kijk”, zegt de kleinste, “oma slaapt”. “Sssst”, meent de oudste, “doe zachtjes, oma studeert voor haar eindexamen”

— Jean

 

De w-w-we-weg kwijt

“Een man hoort op straat toevallig hoe een stotteraar een jongentje de weg vraagt. “K ku ku kun j j jij m m me de w w we weg  n n naar h het sta sta stat station ve vertellen?”. Het jochie kijkt met grote ogen en rent dan weg. De man op zijn beurt wijst de stotteraar de weg. Even later ziet hij het knulletje bij een speelgoedwinkel staan. “Dat was helemaal niet netjes van je om weg te lopen. Je kunt zo’n man best gewoon de weg wijzen”, zegt hij tegen de knaap. “J J ja”, stamelt de kleine, “en d d da dan een k k knal v voor mijn k k kop k kr krijgen om omdat i ik h hem n n na nadoe z zeker!”

— Jean