Persoonlijke voornaamwoorden

Onderwijzer: “Miesje, vandaag gaan we zinnen maken met persoonlijke voornaamwoorden: ik, jij, hij, wij, jullie, zij. Bijvoorbeeld je vader zegt: ‘Ik ga uit.’, wat zegt je moeder dan?” Miesje: “Jij blijft thuis!”

 

Leave a Reply

Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.